


Educatie
![]() van Ham |
Mijn eigen website | Interesses & Hobbies
|
Educatie
"Als je iets door en door wilt leren kennen, onderwijs het dan aan anderen."
In Europa begon de geschiedenis van het onderwijs in de Griekse oudheid en langzamerhand breidde het onderwijs zich, door Griekse invloed, verder naar West-Europa uit. Na de val van het Westelijk deel van het Romeinen concentreerde het onderricht zich op de kloosters. Later kwamen er de kathedraalschool, vanwaaruit de Middeleeuwse universiteit ontstond.
Educatie
Edu·ca·tie
zelfstandig naamwoord - de - educaties (mv)
Afgeleid van het Franse éducation (met het achtervoegsel -atie) of daarvoor van het Latijnse 'educatio' (met het voorvoegsel ex-)
1. Vorming, vooral door onderwijs
De eerste vorm van formeel onderwijs dateert mogelijk reeds van 1000 v.Chr. (in China), maar meer relevant voor het westerse onderwijs is het oude Griekenland. In het klassieke Griekenland bestonden er geen scholen. Er was geen huiswerk, geen schoolbel. De beroemde school in Athene was Plato's academie. In deze 'school' waren er echter geen klassen of examens. Het was een plaats waar denkers converseerden met elkaar, met Plato's ideeën als uitgangspunt.
Onderwijs is er niet alleen om studenten een diploma te bezorgen, adviseerde de Onderwijsraad al eerder. Er moet breder naar onderwijskwaliteit gekeken worden. Want onderwijs is er voor kwalificatie én socialisatie en persoonsvorming.
Ik ben geïnspireerd door de visie van onderwijspedagoog en filosoof Gert Biesta die drie doelen van onderwijs onderscheidt: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Door zijn pleidooi, die past bij mijn eigen observeringen en ideeën, ben ik ervan overtuigd dat het onderwijs zich veel meer moet richten op socialisatie en subjectivering. Dit omdat de focus nu vooral ligt op kwalificaties wat blijkt uit de meetcultuur waar we ons in bevinden.
Doelen onderwijs
De zin en de richting van het onderwijs worden bepaald door drie domeinen: kwalificatie (vaardig zijn) ofwel het je eigen maken van kennis en vaardigheden (specifiek of breed), socialisatie (aardig zijn) ofwel je voorbereiden op een leven als lid van een gemeenschap en kennismaken met tradities en praktijken (bijv. sociaal-politiek, cultureel, professioneel) en subjectivering (waardig zijn) ofwel vorming van de persoon (bijv. autonomie, verantwoordelijkheid).
Aardig (socialisatie) – Studenten worden voorbereid op hun leven als lid van een gemeenschap (maatschappij en beroepsgericht). Het gaat niet alleen om het aanpassen aan de gemeenschap, maar ook deze kritisch te bezien en mede vorm te geven.
Vaardig (kwalificatie) - Studenten maken zich kennis, vaardigheden en competenties eigen die nodig zijn voor het kunnen participeren in de samenleving en het functioneren in het toekomstige beroepsleven.
Waardig (subjectificatie) – Studenten begeleiden om vrij, volwassen en verantwoordelijk in de wereld te laten zijn. De vragen die daarbij de kern vormen, zijn: wie ben ik, wat kan ik en wie wil ik zijn.
Deze drie doelen passen goed bij de drie natuurlijk basisbehoeften van Deci en Ryan: competentie, verbinding en autonomie. Indien aan deze behoeften wordt voldaan zorgen ze voor een optimale functionering, welbevinden en groei van een persoon.
Zelfdeterminatie
De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan beschouwt de bevrediging van de aangeboren psychologische basisbehoeften aan autonomie (autonomy), verbondenheid (belongingness) en competentie (competence) als cruciale voedingsstoffen voor persoonlijke ontwikkeling en optimaal functioneren. Volgens Deci & Ryan kunnen docenten de intrinsieke motivatie verhogen als ze weten in te spelen op deze drie psychologische basisbehoeften.
Autonomie - De persoon heeft de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen uitvoeren en heeft invloed op het eigen handelen.
Competentie - Het vertrouwen dat de persoon moet hebben in het eigen kunnen.
Verbondenheid – De verbondenheid met de omgeving, ofwel vertrouwen hebben in anderen.
Ik zie een sterke relatie tussen kwalificatie en competentie (iets kunnen en vertrouwen hebben in het eigen kunnen), socialisatie en verbinding (onderdeel kunnen zijn van een groep en vertrouwen hebben in anderen) en subjectificatie en autonomie (jezelf zijn in relatie tot anderen en eigen keuzevrijheid). Voor mij vullen deze twee modellen erlkaar aan.
(Naar de ideeën van Gert Biesta en het rapport van Platform Onderwijs2032)
Goed onderwijs gaat niet over "leren", maar over "onderwijzen". Gert Biesta geeft aan dat het tegelijk een simpele en moedige uitspraak is in een tijd waarin studenten "learners" genoemd worden, het curriculum een "leerlijn", scholen veranderen in "places for learners" en docenten in "begeleiders van het leerproces". Zijn ideeën zijn ook een krachtige afrekening met de heersende cultuur van meten en afrekenen, die elk risico wil uitsluiten en wordt gedreven door angst en wantrouwen, niet door geloof en vertrouwen.
Voor goed onderwijs zal allereerst de vraag gesteld moeten worden, waartoe het dient (terug naar de bedoeling). Dan pas komt de vraag over inhoud en methode. Dat gaat recht in tegen de huidige praktijk waarbij testen en examens steeds meer het doel worden van het onderwijs en de inhoud ervan grotendeels bepalen.
Goed onderwijs is dan ook niet effectief onderwijs, of doelmatig onderwijs, want daarbij gaat het om de processen. Het is ook niet: excellent onderwijs, omdat het daar om competitie gaat. Het is ook niet leerstofgericht of kindgericht. Wanneer onderwijs leerstofgericht is (focus op leren), lopen we het risico voorbij te gaan aan de realiteit van het kind. De reactie daarop, de kindgerichte visie (focus op ontwikkeling), negeert het feit dat het in het onderwijs en onderwijzen altijd ergens om gaat.
De uitweg is dan ook een visie op onderwijs en onderwijzen waarin de existentie van het kind – een bestaan in en met de wereld – centraal staat (focus op vorming). Goed onderwijs is dus wereldgericht. Waarbij we wereld hier zo ruim mogelijk opvatten, als alles wat, ten opzichte van het kind of de student "anders" is.
Om focus aan te brengen in het omvangrijke en complexe gebied van educatie kies ik voor de drie aandachtsgebieden studiekeuze, studiesucces en onderwijsorganisatie en de context van het beroepsonderwijs. Bij elk aandachtsgebied wordt een model gebruikt om structuur aan te brengen en inzicht te geven in de bijbehorende onderwerpen. Hierbij moet steeds de bedoeling, de drie onderwijsdoelen en de drie basisbehoeften, in het achterhoofd gehouden worden.
Studiekeuze
Iemand leert beter te worden in het maken van loopbaankeuzes door het ontwikkelen van de zes loopbaancompetenties: zelfreflectie, kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, werkexploratie, loopbaansturing en netwerken. Door het ontwikkelen van loopbaancompetenties krijgt iemand meer inzicht in zichzelf als professional en ontwikkelt hiermee een beeld van welk werk en werkomgeving het beste past.
Studiesucces wordt vaak gemeten aan de hand van de uitval in het eerste jaar en het aantal diploma's die behaald worden. Dit wordt ook wel de nauwe definitie van studiesucces genoemd en gaat slechts over studierendement. De brede definitie van studiesucces gaat over de persoonlijke ontwikkeling van de student, de maatschappelijke betrokkenheid van de student gedurende de studie en de ontwikkeling die de student hierin doormaakt tot het moment van afstuderen. Hierin wordt met iedere individuele student rekening gehouden.
Studiesucces
Onderwijs-
management
De referentiearchitectuur voor het mbo (MORA) biedt een gemeenschappelijke structuur en taal om samenwerking tussen scholen mogelijk te maken.
Omdenken
Het is een manier van denken en doen, waarbij je kijkt naar de werkelijkheid zoals die is en onderzoekt wat je daarmee zou kunnen. Omdenken benadert een probleem als energie. Je gebruikt de energie van het probleem voor iets nieuws.